Een doorgang maken in een installatie van Automower®
Een doorgang in een installatie van Automower® is een smal gedeelte van het werkgebied met begrenzingsdraad aan elke kant die twee delen van het werkgebied met elkaar verbindt. De robotmaaier kan door de doorgang naar het andere deel van het werkgebied rijden.
Alle Automower®-modellen* hebben Automatische doorgangsdetectie waarmee uw Automower®-robotmaaier door smalle doorgangen rijdt en sporen in uw gazon tot een minimum worden beperkt.
*Behalve Automower® 105.
De begrenzings- en geleidingsdraad in een doorgang leggen
Bij het installeren van de begrenzingsdraad in een doorgang zonder geleidingsdraad is de aanbevolen minimale afstand tussen de begrenzingsdraden aan elke kant van de doorgang 2 m / 6 ft 6 inch. Als u een geleidingsdraad gebruikt om de maaier door de doorgang te geleiden, bedraagt de minimale afstand tussen de begrenzingsdraden 60 cm / 24 inch.**
Zorg er bij het leggen van de geleidingsdraad door de doorgang voor dat de afstand tussen de geleidingsdraad en de begrenzingsdraad minimaal 30 cm / 12 inch is, zoals weergegeven in de afbeelding.
Het product loopt altijd links van de geleidingsdraad, gezien in de richting van het laadstation. Het is raadzaam om aan de linkerkant van de geleidingsdraad zo veel mogelijk vrije ruimte te hebben.
Als de robotmaaier vast komt te zitten bij het volgen van de grens of geleidingsdraad door de doorgang, probeer dan de doorrijbreedte aan te passen.
**Voor 435X AWD en 535 AWD raden we een minimum van 2 m / 6 ft 6 inch brede doorgangen aan voor een goed maairesultaat.
Systematisch doorgangen maaien
Sommige van onze Automower®-modellen bieden systematisch doorgangen maaien aan. Deze functie verbetert het maairesultaat in smalle doorgangen, aangezien de maaier automatisch overschakelt van een willekeurig maaipatroon naar een systematische modus in smalle doorgangen. Er moet een geleidingsdraad geïnstalleerd zijn om deze functie te kunnen gebruiken.
De robotmaaier volgt de geleidingsdraad naar de doorgang en begint op een bepaalde afstand van het laadstation systematisch te maaien. Wanneer het einde van de doorgang is bereikt, begint deze normaal te maaien. Als de doorgang doodloopt, draait de maaier om en maait hij het gazon opnieuw door de doorgang.
Systematisch doorgangen maaien instellen
Begin met het meten van de afstand langs de geleidingsdraad vanaf het laadstation tot het begin (binnen) van de smalle doorgang. Voer vervolgens de instellingen in met de app Automower® Connect of het display van de maaier.
In Automower® Connect:
- Selecteer Meer > Instellingen > Installatie > Tuindekking.
- Activeer Systematisch doorgangen maaien.
- Stel de gemeten afstand in.
- Stel in hoe vaak u wilt dat de maaier ‘systematisch doorgangen maaien’ gebruikt.
Op het display van de maaier:
- Ga naar Installatie > Tuindekking > Gebied 1-3 > gebied selecteren.
- Selecteer Hoe ver? en stel de gemeten afstand in.
- Selecteer Hoe vaak? en stel in hoe vaak u wilt dat de maaier ‘systematisch doorgangen maaien’ gebruikt.
- Ga naar Installatie > Tuindekking > Meer.
- Activeer Systematisch doorgangen maaien.
De frequentie (%) wordt gespecificeerd als een deel van het totale aantal keren dat de maaier het laadstation verlaat. Alle andere keren begint de robotmaaier te maaien bij het laadstation. Het wordt aanbevolen een laag percentage in te stellen voor ‘systematisch doorgangen maaien’ om te voorkomen dat de kwaliteit van het gras in de doorgang verminderd.