Werkt de Husqvarna EPOS™-technologie in mijn tuin?
Aan de hand van onderstaande informatie kunt u uw tuin beoordelen om te zien of deze technologie geschikt is voor de indeling van uw gazon voordat u investeert. Uw plaatselijke dealer zal een verplichte controle in de tuin uitvoeren bij de aankoop van een van de Husqvarna Automower® NERA-maaiermodellen met de Husqvarna EPOS-plug-in en het Husqvarna EPOS-referentiestation.
Het referentiestation moet op een hoogte van minimaal 2 m (6,6 ft) en binnen bereik van stroomvoorziening gemonteerd worden. Het moet een onbelemmerd zicht op de lucht hebben. Er is een kegel van ten minste 135° vereist voor een betrouwbare werking op uw gazon. De maaier hoeft zich niet in de buurt van het referentiestation te bevinden om te kunnen maaien.
Het laadstation moet worden geplaatst met een open ruimte ervoor en met een goed zicht op de lucht, dus het kan niet onder bomen of een dak worden geplaatst. Het moet ook toegang hebben tot stroomvoorziening. De afstand tussen verhoogde objecten, zoals heggen of gebouwen, moet minstens 6 m (19,7 ft) zijn, zodat het signaal tussen de satellieten en het laadstation niet geblokkeerd wordt.
Als uw gazon smalle doorgangen heeft met verhoogde objecten aan beide zijden, zoals gebouwen, heggen of bomen, moet de afstand tussen deze ruimtes minimaal 4 m (13,1 ft) zijn om te garanderen dat er een betrouwbare dekking is in deze gebieden. Voor gebieden die smaller zijn dan 4 m (13,1 ft) kan een transportpad worden gemaakt, zodat de maaier door deze doorgang kan gaan, maar niet zal maaien.
In bepaalde gebieden van uw gazon kan de maaier vaker of langer stoppen terwijl hij satellietsignalen zoekt. Om dit probleem op te lossen, kunt u een begrenzingsdraad installeren in het betreffende gebied. Deze functie wordt Ondersteund door draad genoemd en stelt uw maaier in staat zich automatisch aan te passen aan de begrenzingsdraad, zodat u ononderbroken kunt maaien in gebieden met slecht zicht op de lucht.
Als er bomen op het gazon zijn waar de maaier moet maaien en de kroon van de boom of meerdere bomen breder is dan 4 m (13,1 ft), kan dit het satellietsignaal beïnvloeden. Dit betekent dat de maaier de mogelijkheid verliest om een nauwkeurige positie van de satelliet te verkrijgen, wat van invloed kan zijn op de werking van de maaier.
De maaier gebruikt andere sensoren om een bepaalde afstand met een nauwkeurige positie te blijven maaien, zodat bomen met een boomkroonbedekking van minder dan 4 m in diameter geen probleem vormen.
Let op bomen die dicht bij elkaar staan, dicht bij een grens staan of die een boomkroon hebben die breder is dan 4 m, aangezien deze van invloed kunnen zijn op de satellietdekking en kunnen leiden tot kort- of langdurige onderbrekingen. Deze gebieden kunnen ook profiteren van de functie Ondersteund door draad.
Als er zich L-vormige gebouwen in het werkgebied bevinden, kunnen deze de satellietsignalen blokkeren, wat de werking van de maaier in dit gebied kan beïnvloeden. In de binnenhoek van een L-vormig huis moet het werkgebied bijvoorbeeld op ten minste 1,5 m afstand van het gebouw worden geplaatst.